Dans ces champs
Ces champs jaunes de colza
Qui débordent de printemps
Dans ces champs
Ces champs jaunes de colza
Je me réfugie commme un enfant
Dans ces champs
Ces champs jaunes de colza
Même les hameaux les plus grisâtres
Changent leurs draps
Dans ces champs
Ces champs jaunes de colza
L’immensité fleurit, élève sa voix
Dans ces champs
Ces champs jaunes de colza
Ces tournesols timides du Nord
Dans ces champs
Ces champs jaunes de colza
Là, je m’égare sans effort
Dans ces champs
Ces champs jaunes de colza
Même le ciel le plus sinistre,
Dissout, s’en va
Dans ces champs
Ces champs jaunes de colza
Tu m’as aimé, touché, tant de fois
In die velden
Die gele velden van koolzaad
Die overlopen van lente
In die velden
Die gele velden van koolzaad
Daar schuil ik als een kind
In die velden
Die gele velden van koolzaad
Veranderen zelfs de meest grijze
Gehuchten van beddegoed
In die velden
Die gele velden van koolzaad
Daar bloeit grootsheid, verheft ze haar stem
In die velden
Die gele velden van koolzaad
Die verlegen zonnebloemen van het noorden
In die velden
Die gele velden van koolzaad
Daar verdwaal ik moeiteloos
In die velden
Die gele velden van koolzaad
Lost zelfs de meest
Onheilspellende hemel op en vervliegt
In die velden
Die gele velden van koolzaad
Heb je me bemind en zo vaak aangeraakt