Un pêcheur aux cheveux gris
Un pêcheur au visage
Décrépit, buriné
Ravagé par le vent

Ses yeux bleus infinis
Savaient lire les nuages
D’un regard excercé
D’un coup d’oeil d’océans

Un pêcheur aux cheveux gris
Tenté par les vagues
Par les chants de la mer
Ignorant ses dangers

Un pêcheur tout mouillé
Ballotté par l’orage
S’approchant des falaises
Qui plus loin l’attendaient

Des voix sur la plage
Des lanternes s’allumaient
Il allait faire naufrage
Et Dieu le savait
Un pêcheur aux cheveux gris
Un pêcheur aux cheveux gris
Un pêcheur sans bagages
Qui voulait à tout prix
Sauvegarder son bateau

A la fin de sa vie
A son dernier voyage
Redevenu apprenti
Des courants et des eaux

Ses vieux camarades
Ses prochains le pleuraient
Des fleurs dans l’eau froide
Des marins qui chantaient
Un pêcheur aux cheveux gris
Un pêcheur aux cheveux gris

Een visser met grijze haren
Een visser met een
afgeleefd, door de wind
verweerd gezicht

Zijn blauwe, eindeloze ogen
Konden de wolken lezen
Met een ervaren blik
Met een oogopslag van oceanen

Een visser met grijze haren
Verleid door de golven
Door het zingen van de zee
Haar gevaren uit het oog verliezend

Een drijfnatte visser
Heen en weer geslingerd door de storm
Afstevenend op de rotsen
Die in de verte op hem wachtten

Stemmen op het strand
Lantaarns werden aangestoken
Hij ging schipbreuk lijden
En God wist het
Een visser met grijze haren
Een visser met grijze haren
Een visser zonder bagage
Die, koste wat het kost
Zijn boot veilig aan wal wilde brengen

Die op het einde van zijn leven
Op zijn allerlaatste reis
Opnieuw leerjongen werd
Van de stromingen en het water

Zijn oude vrienden
Zijn naasten beweenden hem
Bloemen in het koude water
Zeemannen zongen
Een visser met grijze haren
Een visser met grijze haren